De WW regelt het verstrekken van een uitkering aan werknemers die werkloos worden.
Het verlies aan inkomen wordt voor een beperkte periode opgevangen met een werkloosheidsuitkering.
De WW is een werknemersverzekering, die werkloze werknemers het recht geeft op een loonvervangende uitkering. Een voorwaarde is dat men beneden de AOW-gerechtigde leeftijd is.
Het loongerelateerde deel van de WW-uitkering duurt minimaal 3 maanden en maximaal 38 maanden. Men dient dan wel aan de zogenaamde “weken-eis” te voldoen. Deze weken-eis houdt in dat men minimaal 26 weken gewerkt moet hebben in de afgelopen 36 maanden.
Als men dan ook nog aan de zogeheten “jareneis” voldoet, dan krijgt men – naast de basisuitkering van 3 maanden – nog recht op een verlengde loongerelateerde uitkering van maximaal 35 maanden. Samen met de basisuitkering van 3 maanden is dan sprake van een loongerelateerde uitkering van maximaal 38 maanden. De jaren-eis houdt in dat men in de afgelopen 5 jaar minstens 4 jaar gedurende 52 dagen of meer loon heeft ontvangen. Voor ieder jaar dat men aan deze voorwaarde heeft voldaan en dat boven 3 jaar uitkomt, levert een extra maand uitkering.
Kortom: hoe lang men een loongerelateerde uitkering krijgt, hangt af van het arbeidsverleden.
De hoogte van de WW-uitkering is afhankelijk van het verdiende loon.
De eerste twee maanden van de WW-uitkering ontvangt met 75% van het laatstverdiende loon. Na deze periode ontvangt men 70% van het laatstverdiende loon. Het laatstverdiende loon noemt met ook wel het "dagloon". Dat is overigens aan een maximum verbonden.