Ouders – met ouderlijk gezag – bepalen samen waar een kind woont:
Als ouders samen geen afspraak kunnen maken over de vraag waar de kinderen wonen, dan kunnen ouders een beslissing vragen aan de rechter. De rechter neemt dan de beslissing. Het is altijd beter om samen afspraken te maken over kinderen. Soms lukt dat met hulp van bijvoorbeeld een mediator. Klik hier voor een lijst met mediators in je eigen regio.
Stel: een ouder wil verhuizen, met de bij hem/haar wonende kinderen. Mag dat zomaar? Nee! Dat mag alleen in overleg met de andere ouder.
De andere ouder moet gevraagd worden of deze er mee in stemt. Als de andere ouder het niet eens is met de verhuizing, dan mag er wel verhuisd worden, maar niet met de kinderen. Om dit probleem op te lossen, gaat men naar de rechter. Aan de rechter vraagt men zogeheten vervangende toestemming om met de kinderen te verhuizen. Dat kan in een speciale procedure omtrent de “ouderlijke geschillenregeling”. Soms kan er een kort geding nodig zijn, om een verhuizing tegen te houden, waar de andere ouder bijvoorbeeld nèt toevallig achter is gekomen. In kort geding worden in principe enkel ordemaatregelen getroffen, die niet als definitief bedoeld zijn. Het is uiteindelijk de kinderrechter die in een “bodemprocedure” een beslissing neemt over een verhuizing van kinderen.
In de rechtspraak (jurisprudentie) zijn criteria ontwikkeld voor de vraag of men wel of niet mag verhuizen met kinderen. In ieder geval is van belang: