Met pensioen wordt in dit onderdeel bedoeld “ouderdomspensioen”: de door een werknemer bij een werkgever opgebouwde pensioenaanspraken. Met pensioen wordt in dit onderdeel niet bedoeld “AOW”.
Als men gehuwd is, dan zegt sedert 1 mei 1995 de wet (de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding, ook wel genoemd de “Wet VPS”) dat men de tijdens het huwelijk (en geregistreerd partnerschap) opgebouwde pensioenrechten bij scheiding dient te verevenen. Ieder heeft recht op de helft van hetgeen tijdens het huwelijk (of geregistreerd partnerschap) is opgebouwd. Het is niet zo, dat de pensioenrechten in de huwelijksgoederengemeenschap vallen. U moet de pensioenrechten in principe verevenen (ofwel delen) omdat de Wet VPS dat bepaalt.
Bij echtscheidingen voor de datum van 1 mei 1995 moet pensioen worden verrekend in het geval van een gemeenschap van goederen (dan wel huwelijksvoorwaarden waarin is overeengekomen dat pensioenrechten verrekend zullen worden).
Bij echtscheidingen van voor 27 november 1981 hoeven de pensioenrechten niet verrekend te worden. Dat is zo, omdat op die datum de Hoge Raad pas bepaalde dat de opgebouwde ouderdomspensioenaanspraken niet enkel toebehoorden aan degene die ze opbouwde, maar aan beide echtelieden.
Van verevening kan men desgewenst afzien. U kunt afzien van het door de ander opgebouwde pensioen, maar u kunt ook over en weer afzien van verevening (bijvoorbeeld als u beiden ongeveer evenveel pensioenrechten heeft opgebouwd). Het is ook mogelijk om bij huwelijksvoorwaarden de afspraak te maken, dat ieder de door hem/haar opgebouwde pensioenaanspraken behoudt, en dat u niet zult verevenen. Dat kunt u ook bij echtscheidingsconvenant (een convenant gericht op de scheiding) overeen komen.
Overigens geldt deze Wet VPS alleen voor mensen die gescheiden zijn op of na 1 mei 1995, omdat op die datum de Wet VPS in werking trad. Voor die datum van 1 mei 1995 (doch niet verder terug dan tot 27 november 1981) moest men aldus pensioenrechten verrekenen op grond van een uitspraak van de Hoge Raad. Ook in die perioden is het uiteraard mogelijk van aanspraken af te zien.
Pensioeninstellingen zijn verplicht om mee te werken en de tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenrechten op uw verzoek te delen:
Het is niet nodig dat u het er samen over eens bent. U hoeft het formulier ook niet samen in te vullen. Degene die gerechtigd is tot een deel van het pensioen van de ander, kan het formulier zelf invullen en opsturen, zonder medewerking van de ander.
Na deze periode van 2 jaar, wordt uw verzoek in principe niet in behandeling genomen. U bent uw aanspraken op het door de ander tijdens het huwelijk (of geregistreerde partnerschap) opgebouwde ouderdomspensioen dan niet kwijt. Als u te laat bent met het indienen van uw aanspraak op verevening, kunt u uw aanspraken niet “verzilveren” bij de pensioeninstelling van de ander. Dat kunt u dan nog wel ofwel rechtstreeks bij uw ex, ofwel door naar de rechter te stappen.
Het standaardformulier heet: “Mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouderdomspensioen”. U kunt het downloaden met deze link.
Het formulier dient u aldus binnen 2 jaar na de datum van scheiding in te dienen (of eindigen van het geregistreerd partnerschap / scheiding van tafel en bed).
Het standaardformulier zendt u aan de pensioeninstelling, waar tijdens het huwelijk ouderdomspensioen is opgebouwd. Dat is een pensioenfonds of verzekeraar, die de pensioenregeling uitvoert. Vergeet u niet een kopie te bewaren?
Het is aan te raden om het formulier aangetekend te verzenden, en in uw agenda een datum te noteren, waarop u checkt of u een bericht terug heeft ontvangen, waarin aan u wordt bevestigd dat men uw formulier heeft ontvangen. Zo niet, bellen!
Bedenk wel dat er niet wordt uitbetaald, als het bij de betreffende pensioeninstelling om een “klein” bedrag gaat aan opgebouwde pensioenrechten. In het geval u kort gehuwd bent geweest bijvoorbeeld, is er slechts een korte periode pensioen opgebouwd, en is de helft van een geringe opbouw ook niet veel. Omdat het erg veel werkzaamheden oplevert om pensioenrechten te verdelen, zijn de pensioeninstellingen dat enkel verplicht vanaf een bepaald minimum uit te keren bedrag. In 2015 is het minimumbedrag dat uit te keren moet zijn aan de ander, dan degene die het heeft opgebouwd, € 462,88 per jaar. Beneden deze grens, wordt er niet uitgekeerd aan de ander.
Wat gebeurt er, als de pensioenrechten zijn verevend?
Op het moment dat de pensioenrechten daadwerkelijk tot uitkering komen, wordt de helft van de tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenrechten rechtstreeks aan u uitbetaald, en de andere helft wordt aan de ander uitbetaald. De pensioenrechten die buiten de verdeling vallen, en die voor het huwelijk zijn opgebouwd, worden volledig aan diegene uitbetaald, die ze heeft opgebouwd. U kunt natuurlijk ook die pensioenrechten delen, als u dat beiden wilt. Daar is men niet toe verplicht.
Daarnaast kan men recht hebben op bijzonder nabestaandenpensioen, dat is opgebouwd tijdens het huwelijk.
Men kan ook conversie toepassen bij de opgebouwde pensioenrechten. Dat kan alleen als u dat allebei wilt. Ook is het nodig dat de pensioeninstelling er mee akkoord gaat. Conversie heeft voordelen en nadelen. De tijdens het huwelijk door één van de twee opgebouwde pensioenaanspraken en het bijzonder nabestaandenpensioen worden bij conversie omgezet in een “eigen” pensioenrecht voor de ander. Wat voor u het meest gunstig is, is per geval verschillend. Laat u dus goed voorlichten!