Tijdens de duur van de huurperiode kan de huurder of de verhuurder komen te overlijden. Wat gebeurt er dan?
Als de verhuurder of de verhuurder komt te overlijden, loopt het huurcontract gewoon door. Voor een echtgenoot of een geregistreerd partner van een overleden huurder loopt de huurovereenkomst door. Dat geldt ook voor een medehuurder*. De erfgenamen komen "in de plaats van" degene die overleden is. De huurder huurt dus vanaf het moment van overlijden van de verhuurder van de erfgenamen van de overleden verhuurder.
Een erfgenaam van een overleden huurder wil de ruimte wellicht helemaal niet huren, en geen huurcontract "erven". De erfgenamen van de huurder kunnen dan binnen 6 maanden de huurovereenkomst schriftelijk opzeggen. De opzegtermijn die ze daarbij moeten hanteren, is 1 maand.
Als het gaat om detailhandelsruimte, is de opzegtermijn voor de erfgenaam van de huurder langer.
Dit is in de wet geregeld in artikel 7:229 Burgerlijk Wetboek, en in artikel 7:302 Burgerlijk Wetboek.
Als medehuurder geldt niet een samenwoner, als men ongehuwd samenwoont. Als er geen sprake is van medehuurderschap, dan eindigt het huurrecht met het overlijden van de huurder. Degene die ongehuwd met de partner samenwoont, zal de huurwoning in principe moeten verlaten. Deze heeft immers geen huurcontract met de verhuurder.
De samenwoner hoeft niet te vertrekken, als de verhuurder alsnog een huurcontract zou willen of moeten sluiten. Bij sociale huurwoningen is dat vaak moeilijk, omdat er wordt gewerkt met een wachtlijst. Degene die bovenaan de wachtlijst staat, gaat voor. Bij de rechter zullen een aantal aspecten aan de orde komen, voor de beoordeling van de vraag of u als "achterblijver" toch de huurovereenkost mag voortzetten met de verhuurder, als deze niet meewerkt. Het gaat daarbij om de volgende voorwaarden:
1. men had samen hoofdverblijf in de huurwoning
2. men had samen een duurzame huishouding
3. de "achterblijvende" persoon kan de huur zelf betalen
4. de "achterblijvende" persoon kan een huisvestingsvergunning krijgen (als dat in de betreffende gemeente een voorwaarde is)
Het is in alle gevallen raadzaam om eerst met een advocaat te overleggen: misschien zijn er in uw situatie mogelijkheden om de rechter te vragen om te bepalen dat u toch in het huis mag blijven wonen. Een gespecialiseerde advocaat vindt u op JouwAdvocaat.nl.
Kortom: als men niet is gehuwd en er is ook geen geregistreerd partnerschap, krijgt de samenwonende partner geen recht op het huurcontract. Het valt dus altijd aan te bevelen, om tijdens de samenwoning te proberen het medehuurderschap te krijgen, als men ongehuwd samenwoont in een huurwoning, die door 1 van de 2 samenwonende partners wordt gehuurd.
Soms wordt er een uitzondering door verhuurders gemaakt, als de "achterblijvende" persoon een nog bij de ouder inwonend volwassen kind is. Als de ouder dan komt te overlijden, en er is geen sprake van een gezamenlijk huurcontract of medehuur, kan het achterblijvende volwassen kind soms toch aanspraak maken op voortzetting van de huurovereenkomst. Dat hangt ook van diens leeftijd af. Vraag ook in die gevallen altijd advies van een gespecialiseerde advocaat, als de verhuurder niet wil meewerken aan het voortzetten van het huurcontract door de "achterblijver".