In de wet is dit geregeld in artikel 1:207 Burgerlijk Wetboek. Door middel van een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, wordt door een rechter het vaderschap vastgesteld.
Zelfs na het overlijden van degene die de moeder zwanger heeft gemaakt, kan zijn vaderschap “gerechtelijk” worden vastgesteld. Ook hier dient men met behulp van een advocaat naar de rechter. De advocaat dient een schriftelijk stuk, een verzoekschrift, in bij de rechtbank. De rechtbank benoemt een bijzonder curator om namens een minderjarige een standpunt in te nemen. Dan wordt er een zitting gehouden bij de rechtbank, waarin de betrokkenen aanwezig zijn, en hun standpunt duidelijk kunnen maken. Er kan ook een zogeheten verweerschrift worden ingediend, door de partij die het er niet mee eens is. De rechter neemt een beslissing, en dat gebeurt schriftelijk. Meestal gebeurt dat 4 weken na de zitting. In het geval men het niet met de beslissing eens is, kan men binnen 3 maanden in hoger beroep bij het gerechtshof.
Het is geen vereiste, dat er tussen de betrokkenen sprake is geweest van een zogeheten “family life” (uitspraak van de Hoge Raad van 25 maart 2005, LJN AT0412).
De verwekker kan de rechtbank niet vragen om een gerechtelijke vaststelling van zijn vaderschap. Deze kan immers in de regel erkennen (en als de moeder niet meewerkt aan erkenning: de rechter vragen hem vervangende toestemming te geven om te erkennen).
Voor de moeder geldt een termijn van 5 jaar. Deze begint te lopen op het moment dat het kind is geboren, of nadat de identiteit of verblijfplaats van de (vermoedelijke) verwekker bekend is.
Voor het kind zelf geldt geen termijn.
De verwekker zelf kan er niet om vragen, zodat een termijn voor hem niet van toepassing is.
Bij deze procedure wordt er niet altijd een DNA-onderzoek gehouden. De rechter is vrij, om te oordelen dat er zonder een DNA-onderzoek een beslissing kan worden genomen.
Ja, het is een procedure bij de rechtbank. Voor deze procedure heeft de wetgever in de wet bepaald, dat men daarvoor een advocaat nodig heeft. De rechtbank accepteert deze verzoeken dus niet, als men geen advocaat heeft.
Er zijn aldus kosten van een advocaat. Als deze werkt op basis van gefinancierde rechtsbijstand, kunt u wellicht in aanmerking komen voor een toevoeging (nog steeds wel genoemd: pro deo). In dat geval wordt aan u een eigen bijdrage opgelegd door de Raad voor Rechtsbijstand. Die eigen bijdrage moet u aan uw advocaat betalen.
De advocaat kan met u beoordelen of u wellicht in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand. Klik hier voor informatie omtrent de aanvraag. Deze aanvraag kan een advocaat digitaal voor u indienen, als de advocaat is aangesloten bij de Raad voor Rechtsbijstand. Op de website van de Raad voor Rechtsbijstand, vindt u allerlei informatie over gefinancierde rechtsbijstand.
Als u niet in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand, zullen de advocaatkosten hoger zijn. In dat geval zal de advocaat per uur dat aan uw dossier besteed is, het honorarium in rekening brengen. Dat honorarium verschilt per advocaat.
Behalve advocaatkosten heeft u kosten te voldoen van griffierecht. Griffierecht is een bijdrage, die de rechtbank van degenen die procederen vraagt (uitzonderingen daargelaten). Het griffierecht betreft per procedure een ander bedrag. De hoogte van dat bedrag hangt af van de soort van procedure. Ook hangt het griffierecht af van de vraag of men in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand. De actuele bedragen van het griffierecht vindt u eenvoudig op de website van de rechtbanken en gerechtshoven in Nederland, te weten www.rechtspraak.nl.
Als u in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand, dan krijgt men korting op het griffierecht. In het geval van een “hoge” eigen bijdrage, krijgt men voor de meeste procedures 50% korting op het griffierecht. In het geval van een “lage” eigen bijdrage, krijgt men 75% korting op het griffierecht.
Het is mogelijk dat zich daarnaast nog andere kosten voordoen, zoals leges (van een afschrift van de geboorteakte), deurwaarderskosten, kosten van een vertaling, DNA-onderzoek enzovoorts.
Tot slot geldt dat men, in het geval men een relatief laag inkomen heeft, soms voor de betaling van de kosten van een eigen bijdrage en griffierecht een beroep kan doen op zogeheten bijzondere bijstand. Het komt voor, dat zowel de eigen bijdrage als het griffierecht volledig worden vergoed door de bijzondere bijstand. Het is dus de moeite waard om dat na te gaan.
Bij uw gemeente dient u een dergelijk verzoek in te dienen, indien u daarvoor in aanmerking komt. Het is niet nodig om daarvoor al “in de bijstand te zitten”. Ook bij een laag inkomen kan het mogelijk zijn dat men in aanmerking komt voor bijzondere rechtsbijstand. Vraag het dus even na bij uw gemeente, afdeling sociale zaken.
Er is nog een ander aspect van financiële aard, namelijk dat degene wiens vaderschap gerechtelijk is vastgesteld, vervolgens onderhoudsplichtig is. Dat betekent dat hij kinderalimentatie dient te betalen.
lees hier meer over kinderalimentatie