Bij de curator: het indienen van een vordering op een failliet verklaarde persoon of onderneming, gebeurt bij de curator.
De rechter-commissaris bepaalt uiterlijk binnen 14 dagen nadat het faillissementsvonnis in kracht van gewijsde is gegaan:
- de dag, waarop men uiterlijk de vordering moet indienen
- de dag, waarop de zogeheten verificatievergadering wordt gehouden.
Aan de curator moet men bewijsstukken toezenden, waaruit de vordering blijkt op de failliet verklaarde persoon of onderneming. Daarbij moet men ook opgeven of er sprake is van bijvoorbeeld een pandrecht, of een recht van hypotheek. Dan heeft men namelijk als schuldeiser een bijzondere positie, en "gaat men voor" op andere schuldeisers. Een uitzondering op die regel is de fiscus: die gaat altijd voor, en staat vooraan bij een faillissement.
De curator plaatst de vordering op een lijst. Die lijst noemt men "de lijst van voorlopig erkende crediteuren".
Het kan ook voorkomen, dat de curator de vordering niet of vooralsnog niet erkent: dan wordt de vordering geplaatst op een aparte lijst. De curator moet dan wel aangeven waarom de vordering niet wordt erkend.