Als een persoon of onderneming is opgehouden te betalen, kan bij vonnis van de rechter het faillissement worden uitgesproken.
De wet gebruikt in artikel 1 Faillissementswet de volgende formulering: "de schuldenaar, die in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, wordt, hetzij op eigen aangfite, hetzij op verzoek van een of meer zijner schuldeisers, bij rechterlijk vonnis in staat van faillissement verklaard".
De faillietverklaring kan ook op verzoek van het Openbaar Ministerie (het OM) worden uitgesproken.
Alles wat de schuldenaar bezit, valt in het faillissement. Alles kan worden verkocht, om de schulden mee af te betalen. Het faillissement omvat het gehele vermogen van de schuldenaar ten tijde van de faillietverklaring, alsmede hetgeen hij gedurende het faillissement verwerft.