Als het beslag wordt gelegd onder een derde (bijvoorbeeld een werkgever), dan noemt men dat een derdenbeslag.
Het is zelfs mogelijk, om zo’n derdenbeslag onder jezelf te leggen. Dat kan bijvoorbeeld als men een vordering heeft op X. Als je een goed van X onder je hebt, dan kun je daar gewoon beslag op leggen. Dat is dan ook een derdenbeslag, omdat het niet wordt gelegd onder de schuldenaar.
Als men een schuld heeft, dan kan zijn/haar hele vermogen worden uitgewonnen. Dat staat in de wet in artikel 276 boek 3 Burgerlijk Wetboek. Onder vermogen wordt verstaan iemands goederen (zaken en vermogensrechten). Er kan dus beslag worden gelegd op alle goederen. In principe gaat het dan om de goederen die iemand heeft, maar er kan ook beslag worden gelegd op een toekomstige vordering, als de basis van die toekomstige vordering er nu al is.
Beslag kun je op van alles leggen:
Er zijn goederen, waarop men geen beslag kan leggen. Zou men dat toch doen, dan handelt men onrechtmatig jegens de schuldenaar. Onrechtmatig handelen levert in de regel schadeplichtigheid op. Een voorbeeld daarvan wordt gevormd door goederen die zijn bestemd voor de openbare dienst (artikel 703 boek 3 Burgerlijk Wetboek). In sommige gevallen is er sprake van een misbruik van recht of misbruik van bevoegdheid: op zich heeft men wel de bevoegdheid om op de schuldenaar verhaal te halen, maar van een dergelijke bevoegdheid moet men natuurlijk enkel op rechtmatige wijze gebruik maken. In het rechtsverkeer moet men rekening houden met de gerechtvaardigde belangen van de ander.