Een mediator kan voor u en een ander bemiddelen bij een conflict, of bijvoorbeeld bij een echtscheiding. Zakelijke conflicten betreffen bijvoorbeeld een conflict op het werk. Het kan ook gaan om een burenruzie. Het toepassingsgebied van mediation is heel ruim, en kan bij persoonlijke kwesties maar ook bij zakelijke kwesties worden toegepast.
Een mediator dient onpartijdig en onafhankelijk te zijn en te handelen. Een mediator neemt geen beslissingen voor u.
Aan de rechter kunnen conflicten worden voorgelegd, en de rechter kan dan een beslissing nemen. Bij mediation heeft men in de regel meer grip op de uitkomst, dan bij een procedure.
Mediation wordt steeds meer toegepast. Mediation is niet verplicht. In de toekomst wordt het wellicht bij bepaalde conflicten wel verplicht.
In een convenant of contract staat vaak een bepaling, inhoudende dat men naar een mediator zal gaan, indien men er samen niet uitkomt. In die bepaling staat in de regel ook vermeld, dat u pas naar de rechter zult gaan, als de mediation niet tot resultaat heeft geleid. En onder dat convenant staat uw handtekening. Mag u dan toch naar de rechter, of moet u dan eerst naar de mediator?
De rechtbank te Overijssel heeft daar een heel duidelijke uitspraak over gedaan, die is gepubliceerd op 17 december 2014.
In die zaak hadden de partijen een VOF-overeenkomst gesloten. In die overeenkomst was een bepaling opgenomen, dat men in het geval van een conflict eerst naar een mediator zou gaan, en pas dan naar de rechter. Daar hield een partij zich echter niet aan, en diegene ging direct naar de rechter. Zonder dat eerst mediation werd geprobeerd, werd het geschil voorgelegd aan de rechter. De andere partij zei vervolgens: de rechtbank moet zich onbevoegd verklaren, en de eis afwijzen. Men had nog niet aan een procedure mogen beginnen; eerst moest mediation geprobeerd zijn. In juridische termen heet dat een “bevoegdheidsincident”.
Daar was de rechtbank het absoluut niet mee eens. De rechtbank oordeelt:
“2.5.
"… Anders dan in geval van arbitrage of een bindendadvies-procedure, brengt het inschakelen van een mediator niet mee dat als alternatief voor de rechter een door partijen gekozen derde een geschil op een bindende wijze beslist, maar dat gepoogd gaat worden om via bemiddeling tot een minnelijke oplossing van het geschil tussen partijen te geraken. Daarbij blijft de rechter onverminderd bevoegd om kennis te nemen van een geschilpunt, indien hij daartoe door één van partijen wordt geroepen.
2.6.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt het voorgaande ook in dit geval uit de aard en strekking van de betreffende bepaling uit de overeenkomst. Het volgen van een mediationtraject kan louter op basis van vrijwilligheid c.q. bereidheid hiertoe bij partijen bij het geschil en waar die ontbreekt kan dit niet onbevoegdheid van de rechtbank meebrengen ingeval de ene partij de andere toch in rechte wil betrekken. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking het arrest van de Hoge Raad van 20 januari 2006 (ECLI:NL:HR:2006:AU3724), waarin is overwogen dat het partijen, gelet op de aard van het middel mediation, te allen tijde vrij staat om daaraan alsnog hun medewerking te onthouden, dan wel die om hen moverende redenen te beëindigen”.
Ofwel: als de betrokkenen nu in een contract hadden opgenomen dat zij, in het geval van een conflict, door middel van arbitrage of door middel van een bindendadvies-procedure het probleem zouden proberen op te lossen, dan hadden ze dat ook moeten doen. In dat geval had men inderdaad niet naar de rechter gekund, tenzij ze allebei alsnog naar de rechter wilden. Bij mediation blijft de rechter onverminderd bevoegd om kennis te nemen van een geschilpunt, indien de rechter daartoe door een der partijen wordt geroepen.
In de aangehaalde uitspraak van de Hoge Raad is overwogen:
“3.4 Het gaat hier om geschillen tussen twee particulieren, die in de loop van een geding hebben afgesproken om te pogen een minnelijke regeling langs de weg van mediation te bereiken. Gelet op de aard van het middel van mediation staat het beide partijen te allen tijde vrij hun medewerking daaraan alsnog te onthouden, dan wel die om hen moverende redenen te beëindigen”.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2006:AU3724