Indien de rechtbank het telastelegde feit bewezen acht, en van oordeel is dat het een strafbaar feit betreft en dat de verdachte daarom strafbaar is, dan legt de rechtbank de straf of maatregel op die op het feit is gesteld. De rechter kan er ook voor kiezen om geen straf op te leggen: het zogenaamde rechterlijk pardon.
De rechter heeftt een grote vrijheid bij de straftoemeting.
Als de rechtbank niet bewezen acht dat de verdachte het hem telastegelegde feit heeft begaan, dan spreekt de rechtbank hem/haar vrij.
In het geval de rechtbank het feit wel bewezen acht, maar dit feit niet strafbaar acht of de verdachte niet strafbaar, dan ontslaat zij de verdachte van alle rechtsvervolging. Dit laatste betekent niet dat verdachte dan altijd als vrij man naar huis kan gaan. Indien dat onslag van rechtsvervolging verband houdt met een gebrekkinge ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens, kan opname in een psychiatrisch ziekenhuis of TBS worden bevolen, als aan alle daarvoor te stellen eisen is voldaan.