Dit beginsel is neergelegd in artikel 1 Wetboek van Strafrecht. Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgaande wettelijke strafbepaling. Met andere woorden: slechts de wet bepaalt wat strafbaar is, en de wetgever mag strafbaarstellingen niet met terugwerkende kracht afkondigen.
De Nederlandse strafwet gaat in principe over in Nederland gepleegde strafbare feiten, maar er zijn een aantal feiten die, als deze buiten Nederland gepleegd worden, toch op grond van de Nederlandse strafwet moeten worden vervolgd (artikel 4 Wetboek van Strafrecht. Het betreft bijvoorbeeld valsemunterij, zeepiraterij en luchtpiraterij, terrorisme, geweld op luchthavens. Hieraan liggen internationale verdragen ten grondslag.
In artikel 5 van het Wetboek van Strafrecht staat het zogeheten “actief nationaliteitsbeginsel”. Daarin zijn een aantal in dat artikel genoemde misdrijven (zoals misdrijven tegen het wettelijk gezag, bigamie, schending van geheimen) strafbaar gesteld, indien deze buiten Nederland door Nederlanders worden gepleegd.
Voor Nederlanders met een dubbele nationaliteit geldt dan: ook al zijn de betreffende handelingen in het land van de oorspronkelijke nationaliteit niet strafbaar, is men in Nederland wel strafbaar.