De uitgangspunten die de overheid altijd dient te respecteren, noemt men de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Sommige beginselen staan in de wet, in de Awb, en sommige beginselen staan niet in de wet. In de Awb staan deze onder andere vermeld in artikel 3:2 tot en met 3:4.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur kunnen worden onderscheiden in enerzijds formele beginselen en anderzijds materiële beginselen.
De bevoegdheden van de overheid om besluiten te nemen moeten zijn gebaseerd op bevoegdheden die door de formele wetgever zijn toegedeeld, zoals het legaliteitsbeginsel. Kort gezegd: deze beginselen geven aan hoe het besluitvormingsproces moet verlopen en de eisen waaraan een besluit moet voldoen;
Deze betreffen de inhoud van de overheidsbesluiten, zoals verbod van détournement de pouvoir. Kort gezegd: deze beginselen gaan over de inhoud van de zaak, niet over de procedure.
De burger moet er op kunnen vertrouwen dat de overheid doet wat er gezegd wordt.
De burger moet weten waar deze aan toe is. De regels moeten correct worden toegepast.
Gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld. Op een “foute” beslissing bij een ander, kan men zich echter niet beroepen.
Alle bevoegdheden die de overheid heeft, moeten zijn gebaseerd op de wet (of de Grondwet)
Een besluit moet door de overheid zorgvuldig worden voorbereid en genomen. De feiten en belangen moeten goed worden onderzocht, de burger moet goed worden behandeld, de procedure moet correct worden gevolgd en de besluitvorming moet deugdelijk zijn.
De overheid moet zich onpartijdig gedragen bij het nemen van een besluit, en zich daarbij open en eerlijk gedragen.
Besluiten moeten goed gemotiveerd worden: de motivering moet begrijpelijk zijn, en moet kloppen.
Een bestuursorgaan mag alleen die belangen behartigen, waarvoor de bereffende wet of regeling een grondslag biedt.
De negatieve gevolgen van een besluit van de overheid voor een individuele burger moeten niet zwaarder zijn dan het algemene belang van dat besluit.
Er mag geen misbruik worden gemaakt door de overheid van de bevoegdheid, en deze bevoegdheid mag alleen worden gebruikt voor het doel, waarvoor deze gegeven is.
De overheid mag niet een verkeerde procedure worden gebruiken bij het nemen van een besluit.
De overheid kan aan het privaatrechtelijk rechtsverkeer deelnemen door het verrichten van rechtshandelingen. Daarbij is dan in beginsel het privaatrecht van toepassing. De overheid mag bij privaatrechtelijk handelen (zoals het kopen van een perceel grond) niet in strijd handelen met de geschreven en ongeschreven regels van publiekrecht.
Sinds het zogeheten Ikon-arrest is het zo dat ook de civiele rechter het civiele handelen van de overheid toetst aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Voor dit Ikon-arrest werden de algemene beginselen van behoorlijk bestuur door de civiele rechter slechts marginaal getoetst (zoals in de Landsmeerarresten). Alsdan werd geoordeeld dat een toetsing aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur buiten de taak van de civiele rechter viel.
In daaropvolgende arresten (zoals het Ockenburg-arrest) werd toetsing door de Hoge Raad aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur minder marginaal. In het Ikon-arrest heeft de Hoge Raad voor het eerst duidelijk geoordeeld dat ook bij privaatrechtelijk handelen van de overheid moeten worden getoetst aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.