Een gebrek is een staat of omstandigheid van de zaak of een andere niet aan de huurder toe te rekenen omstandigheid, waardoor de zaak aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het aangaan van de overeenkomst mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort als waarop de overeenkomst betrekking heeft.
Alle genotbeperkingen die niet aan de huurder zijn toe te rekenen, vormen een gebrek.
De verhuurder is niet verplicht tot herstel van gebreken die wettelijk of contractueel voor rekening en risico van de huurder komen. De huurder dient op grond van artikel 7:217 Burgerlijk Wetboek in beginsel zelf de kleine herstellingen te verrichten die tot het normale huurdersonderhoud horen.
De huurder dient zich als goed huurder te gedragen (artikel 7:213 Burgerlijk Wetboek) en is aansprakelijk voor andere personen die zich met zijn goedvinden in het gehuurde bevinden (artikel 7:219 Burgerlijk Wetboek). De verhuurder is bijvoorbeeld niet verplicht om gebreken te herstellen, die het gevolg zijn van opzettelijke vernieling door de huurder.
Een huurder kan in geval van vermindering van huurgenot als gevolg van een gebrek, een daaraan evenredige vermindering van de huurprijs vorderen.