Een pandrecht en hypotheekrecht zijn altijd accessoir: als het hoofdrecht teniet gaat, gaat ook het afhankelijke recht teniet.
Voorbeeld: er is een recht van hypotheek verleend door de koper van een woning aan de bank. Op het moment dat het huis wordt verkocht, en met de verkoopopbrengst de hypotheekschuld aan de bank geheel wordt ingelost, dan eindigt ook het recht van hypotheek dat de bank heeft. De bank heeft dat recht immers, om het huis te kunnen verkopen, en om zich op het huis te kunnen verhalen, als de eigenaar van het huis de hypotheekrente niet betaalt.